Arthur Gotlieb, de NZA en de rol van HRM

Een van de meest spraakmakende zaken van dit jaar in managementland was de zelfmoord van ambtenaar Arthur Gotlieb, werkzaam bij de NZa. Ons land wordt niet vaak opgeschrikt door zelfmoord onder medewerkers en daarom was er veel media-aandacht en politieke belangstelling. Maar dat was niet het enige bijzondere: Gotlieb had een manuscript opgesteld van 800 bladzijden voorzien van een uitgebreid notenapparaat dat moest aantonen dat hij systematisch werd weggepest door de leidinggevenden van de NZa. In het boek Operatie ‘Werk Arthur de deur uit’ , hebben redacteuren van de NRC het notenapparaat verwijderd en de essentie teruggebracht tot zo’n 300 bladzijden. Ik moet zeggen: zij zijn daar met vlag en wimpel in geslaagd. Een uitstekend leesbaar boek over een zeer dramatische kwestie. Humor, zelfspot, ironie en cynisme zijn alle aan de orde. Arthur kon goed schrijven. Maar Arthur heeft dit boek NIET geschreven om de vuile was op te hangen maar om zijn organisatie de NZA lering te laten trekken over de misstanden die plaats vonden.  Allereerst geeft het boek veel pijnlijke details over de wijze hoe leidinggevenden hem hebben behandeld. Kort en goed komt het er op neer dat ze hem genegeerd hebben door niet te reageren op mail, hem uitsluiten van belangrijke vergaderingen, hem werkverzwaring gaven, geen opleidingsmogelijkheden boden of introkken en hem alle een onvoldoende beoordeling gaven. Dat laatste stak hem enorm omdat hij volgens eigen zeggen een betrouwbare werknemer was die al jarenlang zijn werk deed naar behoren.


Het manuscript van Arthur Gotlieb en de in boekvorm uitgebrachte versie zijn zeer belastend voor de leiding van de NZa. Dat de top zich zelf verrijkt met snoepreisjes, de schilderijen van voorgangers verwijdert en de hal vernoemt naar je eigen naam als voorzitter, declaraties indient die niet kunnen is inderdaad ontoelaatbaar voor een toezichthouder.
Maar toch dat is niet de essentie van het boek. Er wordt namelijk iemand systematisch weggepest die altijd goed werk heeft verricht en die door alle leidinggevenden vervolgens onvoldoende beoordelingen krijgt.
Wat opvalt in het boek is de afwezigheid van afdeling HRM. Wanneer je het onderzoek van de commissie Borstlap leest over deze kwestie, komt dit punt opnieuw naar boven. De commissie schrijft: “Het voorgaande brengt de Onderzoekscommissie tot de conclusie dat het binnen de NZa, wat de HRM-rol betreft, de afgelopen jaren heeft ontbroken aan een voldoende gezaghebbende en effectieve tegenspraak, zowel op directieniveau als op dat van het management.”

Deze afdeling HRM stond in dienst van het management en behartigde niet de belangen van mensen. Zij was niet in staat om tegenspraak te creëren omdat ze een uitvoerende partij is. Het is heel pijnlijk te moeten constateren dat anno 2014 er organisaties zijn – de NZa is zeker niet de enige organisatie kan ik met zekerheid stellen- waarbij de rol van HR zich beperkt tot papierwerk zoals: beoordelingsformulieren en voortgangsgesprekken.
Veel aanbevelingen van de commissie Borstlap gaan over de rol van HRM. Maar ik vrees dat die niet zomaar opgevolgd zullen worden. Zonder visie op mensen, ontwikkeling, leiderschap en cultuur en alleen maar najagen van meetbare doelen, blijft alles bij het oude. De dood van Gotlieb is een signaal, niet alleen aan de top van de NZa (die gelukkig al voor een bepaald gedeelte is ontmanteld) maar ook aan alle leidinggevenden, de HR afdeling en het ministerie van Edith Schippers. Dat zijn dood iedereen het besef moge geven dat we zo niet met elkaar om willen gaan op een plek waar we een derde gedeelte van ons leven doorbrengen.  

Peter de Roode