De economie van goed en kwaad

Het boek “De economie van goed en kwaad” van Sedlacek viel me al op toen ik bij boekhandel De Vries in Haarlem de flap van het boek las. Elke avond wilde ik er vervolgens uit lezen. Een boek van een econoom die stelt dat de economie vanuit de verkeerde opvatting werkt. De economie is vooral gericht op groei. Maar dat is toch goed?, hoor ik u denken. Ons bedrijf kan niet zonder groei, zult u tegenwerpen. Maar dat is maar de vraag. De prijs die we er momenteel voor betalen is verschrikkelijk hoog. Sedlacek zegt het nog netjes wanneer hij schrijft dat groei ten koste gaat van geluk, kalmte en harmonie.

Hij stelt dat de moraliteit een probleem geworden is als gevolg van groei. We willen steeds meer. In de bijbel volgde een crisis op immoreel handelen en  waren het profeten die de toekomst voorspelden, nu zijn het de economen.
Maar dat is niet het enige punt dat de auteur maakt. Hij zet zich vooral af tegen de grote invloed van de wiskunde op de economie. Economie is bijna synoniem geworden met wiskunde. De beperking van de wiskunde is dat het een abstracte wetenschap is die losstaat van de context. Organisaties kiezen hun veronderstellingen op grond van de uitkomsten die ze willen krijgen! Dus een MT dat 10% groei wil realiseren maakt veronderstellingen die op dit geplande resultaat gebaseerd zijn. En de toverspreuk die ze daarbij hanteren is ‘ceteris paribus’ (de overige omstandigheden gelijkblijvend). Maar de omstandigheden blijven doorgaans niet gelijk. Daarom zijn de modellen van economen niet langer bruikbaar. Als we iets hebben kunnen constateren, aldus Sedlacek, dan is het dat economen de toekomst niet hebben kunnen voorspellen.

Op de vraag hoe het dus komt dat de economie ongebreidelde groei nastreeft, stelt Sedlacek dat er te veel wiskunde is en te weinig intuïtie aanwezig is. De huidige economie gelooft in het principe van de ‘onzichtbare hand van de markt’ (een term die ten onrechte aan de econoom Adam Smith werd toegewezen ). Dit principe gaat er vanuit dat er vanzelf een natuurlijk evenwicht ontstaat.
Maar Sedlacek vraag zich op dit punt af: “Waarom echter zouden dingen uit zichzelf naar evenwicht streven?” De gedachte van de onzichtbare hand van de markt is daarom verbonden met het concept dat de markt de beste partijen selecteert en de slechtste opzij schuift. Met andere woorden: het idee van het Sociaal Darwinisme.
Een interessant punt: organisaties maken onderscheid tussen goed en slecht op basis van een vaag economisch principe ‘de onzichtbare hand van de markt’. De markt is dus leading. Daar binnen is geen of nauwelijks plaats voor moraliteit en streven we steeds naar meer.
Twee quotes bevestigen dat beeld.
 “You can never get enough of what you don’t really need” (U2- Stuck in a moment)
– “Verslaving is alles wat het leven uitput, terwijl het er beter doet uitzien” (Clarissa Estes in haar boek:  “Women who run with wolves”)Maar begeerte kan nooit bevredigd worden. Wij zijn verslaafd aan consumptie.
Vroeger had de mens geen bezit maar wel zijn vrijheid, nu is het andersom: we bezitten veel maar zijn niet langer vrij.
Economen zouden om die reden een visie moeten ontwikkelen en richting moeten geven. Niet alleen met wiskundigen maar met veel andere disciplines zoals filosofie, theologie, antropologie, geschiedenis, cultuur, psychologie, sociologie, en andere. Hopeijk pakken regeringsleiders en CEO’s die boodschap van de auteur op.

Peter de Roode