
De opmars van de neurologie
Vorige maand september was ik getuige van een debat over ‘De vrije wil’. De bijeenkomst werd gehouden aan de UvA en trok enorm veel mensen. In de collegezaal zaten enkele honderden mensen die blijkbaar af waren gekomen om the laatste ‘state of the art- inzichten vanuit verschillende disciplines te horen over het betreffende onderwerp.
Die disciplines (neurologie, recht, economie, filosofie en sociologie) waren het in ieder geval niet met elkaar eens en dat maakt een debat op zijn minst levendig. Wat opviel was dat de vertegenwoordiger van de neurologie Dick Schwaab het meest aan het woord was en m.i. nauwelijks antwoorden gaf op de vragen uit de zaal. Wat hij wel deed was veel cijfermatige reeksen opnoemen zoals (“80% van onze intelligentie is erfelijk bepaald”). Verder viel me op dat de vertegenwoordigers van economie (Van Winden) en sociologie (Van Heeswijk) stevig aan het flirten waren met Schwaab –of beter gezegd met diens oordeel- dat er geen vrije wil is.
Het moet gezegd worden, de neurologie is als wetenschap stevig aan de weg aan het timmeren en Schwaab’s bijdrage is daarbij niet gering geweest. Zijn boek “Wij zijn ons brein” is een bestseller en heeft veel mensen, ook niet-neurologen, aangesproken. Maar we lijken door te slaan: het is neuro voor en na: neuromarketing, neuro-branding, neuro-economics, neuro-law, etc. De boeken over het brein zijn niet weg te slaan, hoewel de inhoud nog flinterdun is. Ik kan er in ieder geval heel weinig mee. Of in woorden van psycholoog Jan Derksen: “Veel boeken over hersenen verteren net zo snel als fastfood: ze zijn spannend en verleidelijk”.
Het is misschien wel kenmerkend voor de menswetenschappen dat nieuwe inzichten met het grootste gemak oude inzichten vervangen. Wat een verschil met de natuurwetenschappen! Die zijn heel robuust en nauwelijks aan verandering onderhevig. De menswetenschappen bouwen daarom niet altijd voort op voorgaande inzichten. De neurologie neemt haar eigen standpunt in en de psychologie (waar was de vertegenwoordiger in het debat?) dreigt een bijproduct te worden. Toch was het die laatste discipline bij uitstek die ons de afgelopen honderd jaar het meest heeft geholpen inzicht te bieden in het gedrag van mensen. En natuurlijk waren lang niet alle psychologische stromingen het met elkaar eens: de psycho-analyse en de gedragspsychologie (met zijn conditionering) stonden redelijk op zichzelf. Toch leek het bij de psychologie dat voorgaande inzichten een reactie waren op lacunes in voorgaande theorieën en dat er ergens op voort geborduurd werd. Maar de neurologie lijkt geen boodschap te hebben aan de psychologie. De neurologie verklaart alles vanuit de hersenen. Waar de psychologie nog rekening houdt met omgevingsfactoren, speelt bij de neurologie de omgeving geen enkele rol van betekenis. En de vrije wil? Die hebben we niet. Zonder hersenen geen ik.
Een wetenschap die mij niet aanspreekt. Het is een wetenschap die passief maakt, je verleidt om niet je verantwoordelijkheid te nemen want mensen lijken een geweldig ‘excuus-Truus’ aangereikt te krijgen (Zo ben ik nu eenmaal).
Tevens constateer ik dat het een wetenschap is die nauwelijks met praktische en concrete handvatten komt waar we buiten de laboratoria en MRI-scanners iets mee kunnen. Schwaab’s verhaal over de buurt die een pedofiel wil lynchen vond ik niet zo interessant en het voorstel van Schwaab om Evidence Based te straffen klonk mij heel erg theoretisch en nog heel ver weg.De neurologie lijkt dezelfde zwakte als die van de economie tegemoet te gaan: het ontbreken van een context. Hoe kun je menselijk handelen bestuderen zonder begrip van de omgeving? Lang niet alle problemen zijn mensen-problemen, maar situatieproblemen. De toverspreuk van de economen ‘Ceteris Paribus’ (= de overige omstandigheden gelijkblijvend) lijkt ook van toepassing op de neurologie. Maar de wereld blijft niet gelijk. Het is een extreme wereld vol calamiteiten en onvoorziene gebeurtenissen. We zitten niet te wachten op nog een wetenschap die de omgeving ontkent dan wel negeert.