Talentontwikkeling en gezond verstand

Vandaag  (19 sept. )werd ik in opdracht van Uitzendbureau ASA geïnterviewd over het onderwerp talentontwikkeling, met name voor Young Professionals. Ik vroeg me van tevoren af of ik daar iets verstandigs over zou kunnen zeggen en zo ja of ik niet alles zou herhalen wat allang en breed bekend is.  Nadat ik mezelf ‘ja’ had horen zeggen op het telefonisch verzoek van ASA, bereidde ik me voor. Ja, er is veel literatuur over geschreven en nee het bracht me niet veel verder. Ik stelde me zelf de vraag wat een gemiddelde organisatie zou willen weten op het gebied van talent. Het werd me snel duidelijk dat ik dan niet geïnteresseerd zou zijn in allerlei definities van het begrip talent en ook niet in de vraag of talent al dan niet is aangeboren. Ik zou ook niet geïnteresseerd zijn in allerlei beheersmatige zaken ingeleid met de vraag: “Wie beschikt over welke talenten?”. Want: hoe meet je dat? En: wie meet dat en hoe betrouwbaar is dat? Daarmee wordt het weer quasi-wetenschap en we hebben gezien hoe dat afliep met competentiemanagement: te veel, te ingewikkeld (er bestaan meer dan 50 definities van competentiemanagement!) en te beheersmatig. Geen medewerker, laat staan een klant is hier iets wijzer van geworden.  En dan nu ‘talentontwikkeling’. Wanneer organisaties dat op dezelfde wijze aanpakken als competentiemanagement dan laat het resultaat zich gemakkelijk raden. Maar stel, zo vroeg ik me af, dat er managers zijn die oprecht geïnteresseerd zijn in hun mensen en nieuwsgierig zijn naar hun talenten.  In dat geval zou mijn belangstellende vraag zijn: “Hoe organiseer ik dat als manager?”

Ik stapte inmiddels restaurant Brinkman binnen op de Haarlemse Grote Markt en begroette de journalist. Hij vertelde dat ASA onderzoek had laten doen door de Universiteit van Maastricht om o.a. uit te zoeken hoe organisaties het best kunnen omgaan met de talenten van mensen.” Maar”, zei de journalist, “ik vertel pas op het eind wat er uit het onderzoek is uitgekomen”. Moest ik toch alles zelf bedenken. Als snel werd me de vraag voorgelegd: “Vindt u (inderdaad: hij zei ‘u’) dat organisaties met een kleine groep talentvolle mensen moet werken of moeten alle mensen de gelegenheid krijgen hun talenten te ontplooien?” Wat een gemakkelijke vraag, dacht ik nog. Er kwamen nog veel meer gemakkelijke vragen en na een uur zat het interview erop.  “U zit helemaal op dezelfde lijn als de resultaten uit het onderzoek van de universiteit”, zei de journalist. En dat is fijn te horen omdat gezond verstand op dit onderwerp dus blijkbaar loont.  Een paar gezond verstand tips:- talent wordt bepaald door de situatie en context. Het is dus niet statisch.  – begin in talentprogramma’s dus altijd bij de context- bied mensen voldoende ruimte voor eigen inbreng- leer managers in gesprek te gaan met hun mensen om talenten in gesprek te ontdekken- mensen met een duidelijk talent hebben een onafhankelijk oordeel: ze hebben een visie, houden daaraan vast en durven in te gaan tegen de grote groep.  Ik wens u veel gezond verstand toe.

Peter de Roode